Geet de brónk oet?’ Dat is de vraag die op een processiezondag ’s morgens bij iedereen op de lippen ligt. Er heerst dan altijd een opgewonden spanning. Zijn er genoeg vaandeldragers? Hangt er geen onweer in de lucht? Komen de bloementapijten op tijd klaar? Waaien de kaarsen niet uit? Kortom: processiezondag is een van de hoogtepunten in het kerkelijk jaar. Temeer omdat er meestal dan ook kermis is in het dorp.

Sacramentsdag
De donderdag volgend op het hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid (de zondag na Pinksteren) viert de Kerk het hoogfeest van het Heilig Lichaam en Bloed van de Heer. Deze dag wordt ook wel Sacramentsdag genoemd; gelovigen geloven dat tijdens het Sacrament van de eucharistie, namelijk tijdens de consecratie, brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus.

Mechelen, zondag 24 juni 1923. De brónk trekt uit met harmonie St.-Cecilia voorop.

In de katholieke traditie is de belangrijkste processie de sacramentsprocessie die gehouden wordt op, of rond sacramentsdag. Hierbij wordt het Allerheiligste Sacrament, in een monstrans gedragen door de priester onder een mooi baldakijn, rondgedragen door de straten. Aan deze processie of brónk neemt vrijwel de hele gemeenschap deel: muziekkorpsen en koren, verenigingen en schoolkinderen, misdienaars en kerkbestuur. Triomfbogen verrijzen, straten worden versierd met bloementapijten en processievaantjes en de mooiste vaandels – en soms ook beelden – uit de kerk worden meegedragen.

In de kerkbestuursnotulen van 9 april 1885 lezen we dat ‘de nieuwe kerkfahn voor onze processie van dit jaar zal aangekocht worden’.

Deze vaandels zijn ware kunstwerken: prachtig borduurwerk op zijden stoffen. De vaandeldrager moet stevige spierballen hebben, want zo’n vaandel is loodzwaar. De vaandeldrager ontving daarom vroeger ook ‘draaggeld’ voor het meegaan in de processie (dat kon later op de kermis goed van pas komen!).

In Mechelen trok de ‘kling’ brónk en de ‘groeëte’ brónk uit. De ‘kling’ met Sacramentsdag en de ‘groeëte’ rond Sint Jan, 24 juni, de patroonheilige van de kerk waaraan gekoppeld de zomerkermis. De afstanden waren behoorlijk: via de Eperweg, Hurpesch en de Helle weer naar Mechelen, of tot boven op Hilleshagen en terug.

Er is een tijd geweest dat de brónk naar het kasteel te Wittem ging. Dit had te maken met een overeenkomst tussen de bewoners Merckelbach en de kerk van Mechelen. Later werd de brónk ontvangen in de kloostertuin van de paters Redemptoristen te Wittem. Aangezien er nog geen geasfalteerde wegen waren, zijn tijdens de brónkwaeg heel wat schoenen versleten.

Tegenwoordig trekt de processie alleen nog door de dorpskern van Mechelen.

Tijdens zo’n bronkwaeg wordt met tussenpozen halt gehouden bij een rustaltaar. Daar wordt het Tantum Ergo gezongen en de zegen met het Allerheiligste gegeven. Vroeger werden er tijdens de zegen ‘kameren geschoten’; nu vuurt de schutterij ereschoten af.

 

Marlie Koonen-Vincken

Heemkundevereniging Mechelen