De wielersport is in Mechelen altijd al populair geweest. In 1906 lezen we in de Limburger Koerier dat de Mechelse fietsclub ‘Vaar wel’ een groot wielrijdersfeest organiseert op de feestweide.
Rond 1900 worden in onze regio in verschillende plaatsen grasbaanrennen georganiseerd. In 1914 wordt op Schweiberg fietsclub De Bloeiende Berg opgericht. Deze fietsclub slaagt erin om renners van naam en faam naar Schweiberg te halen. De Belgisch beroepswielrenner Henri Hanlet sleept heel wat prijzen in de wacht. Joep Franssen uit Ubachsberg is de regionale favoriet. Grasbaan-fietsen hebben houten vellingen, een grote vork en géén versnellingen; het zijn zogenaamde doortrappers met vol-rubber banden zonder profiel.
Wanneer de wedstrijden later op de baan of op de weg worden georganiseerd vallen er steeds Mechelse jongens in de prijzen. Zo behaalt in 1920 tijdens een wedstrijd te Vijlen Joep Haan in de 4e klasse een eerste prijs.
Na de Tweede Wereldoorlog, als overal in Limburg zogenaamde ‘mijnwerkersronden’ worden verreden, meldt Joeps zoon Piet Haan zich als amateur. Alle renners rijden op een fiets met een enigszins krom gebogen stuur, zonder derailleur en met eenzelfde tandwielverhouding 48/16.
De Mechelse Piet wordt ontdekt door de KNWU en hij krijgt uitnodigingen voor wielerklassiekers in binnen- en buitenland. In 1952 breekt hij internationaal door als hij de klassieker Gent-Wevelgem voor amateurs wint.
In 1953 maakt hij de stap naar de categorie onafhankelijken.
In 1955 volgt de definitieve doorbraak nadat op zekere dag ploegleider Kees Pellenaars, van de professionele Locomotief-Vredesteinploeg, op de stoep staat om hem bij zijn ploeg in te lijven. Gevolg: Piet Haan wint het eindklassement van de meerdaagse Ronde van Nederland!
Die zege levert hem een plek op in de Nederlandse ploeg voor de Tour de France.
Dat wordt echter een grote teleurstelling. In de eerste etappe zit hij nog mee in de vijftienkoppige kopgroep, maar twee lekke banden in de eindfase werpen hem ver terug. Piet blijkt ook niet over echter klimmersbenen te beschikken. In de negende etappe, zwoegend tegen een Alpencol, geeft hij op.
Piet: ‘Ik zag op de flanken van die col een herder op een rotsblok zitten die zijn schapen hoedde. En wij maar ploeteren om al die omhoog slingerende bochten te nemen. Toen brak mijn moraal: “Die herder heeft het beste beroep van de wereld”, dacht ik, gooide de fiets in de berm en wachtte gelaten op de bezemwagen.’ Hij legt zich toe op de baan en wordt dat jaar met Jan Plantaz Europees kampioen koppelkoers.
Vanaf de jaren ’80 is in Mechelen het veldrijden oftewel de cyclocross populair. Dat komt door talenten als Loes van Wersch en Noël van der Leij.
In 1996 wint Loes van Wersch o.a. in de categorie Elite het Nationaal Kampioenschap Cyclocross te Zwolle en het Nederlands Kampioenschap Mountainbike in Gulpen. Noël van der Leij wint o.a. in 2001 de Nederlandse titel Cyclocross Sportklasse A.
Marlie Koonen-Vincken
Heemkundevereniging Mechelen